Zoeken

Psalmen 135,12 - die hun land heeft gegeven ten erfdeel, ten erfdeel aan Israël zijn volk.
Psalmen 136,21 - en hun land heeft gegeven ten erfdeel, - tot in eeuwigheid is zijn genade
1 Makkabeeën 15,33 - gaf deze hem ten antwoord: 'Wij hebben ons geenszins meester gemaakt van het land van een ander of van de goederen van een ander, maar van ons voorvaderlijk erfdeel, dat gedurende enige tijd onrechtmatig in handen is geweest van onze vijanden.
Psalmen 136,22 - ten erfdeel aan Israël zijn knecht: tot in eeuwigheid is zijn genade.
Joël 4,2 - breng Ik alle volken bijeen en doe hen dalen naar het dal van Josafat. Daar begin Ik met hen een rechtsgeding over mijn volk en mijn erfdeel, Israël, dat zij onder de volkeren hebben verstrooid; zij hebben mijn land verkaveld
Psalmen 2,8 - Vraag het Mij slechts en Ik geef volkeren u tot een erfdeel, u tot een eigen bezit de aarde tot aan haar randen.
Zacharias 8,12 - Want het zaad zal gedijen, de wingerd zijn vrucht geven, de aarde haar gewas en de hemel zijn dauw. Dat alles geef Ik als erfdeel aan de rest van dit volk.
Wijsheid van Jezus Sirach 36,13 - Breng al de stammen van Jakob bijeen en geef hun het erfdeel, zoals weleer.
Exodus 32,13 - Denk aan uw dienaren Abraham, Isaak en Israël, aan wie Gij onder ede beloofd hebt: Ik zal uw nageslacht talrijk maken als de sterren aan de hemel, en heel het land waarover Ik heb gesproken zal Ik uw nakomelingen voor altijd in bezit geven. Het zal voor eeuwig hun erfdeel zijn'.
2 Kronieken 20,11 - En zie, als dank daarvoor komen ze op ons af om ons te verjagen uit het erfdeel dat Gij ons in bezit gegeven hebt.
Jozua 14,4 - maar Efraim en Manasse, de zonen van Jozef, golden als twee stammen. De levieten kregen geen erfdeel, maar alleen steden om in te wonen en weidegronden voor hun vee.
Ester 10,12 - de ander voor zijn eigen volk, doordat Hij het indachtig was en aan zijn erfdeel recht verschafte.
Genesis 34,16 - Dan zullen wij u onze dochters ten huwelijk geven en kunnen wij die van u nemen; dan blijven wij bij u wonen en worden samen een volk.
Ruth 4,4 - Ik heb gemeend u dit te moeten mededelen en u te moeten zeggen: Koop dat stuk land, ten overstaan van hen die hier zitten, ten overstaan van de oudsten van het volk. Wilt u van uw recht gebruik maken, doe het dan. Wilt u het niet, zeg het mij dan, want na u heeft niemand hier rechten dan ik. ' De man antwoordde: ` Ik laat mijn recht gelden. '
Psalmen 78,71 - nam hem weg van achter de ooien, om Jakob te weiden, zijn volk, Israël - want het was zijn erfdeel.
1 Samuel 10,1 - Toen nam Samuël een kruikje olie en goot dat uit over het hoofd van Saul. Hij kuste hem en zei: `U heeft Jahwe gezalfd tot vorst over zijn eigen volk. U zult heersen over het volk van Jahwe; u moet het verlossen uit de handen van zijn vijanden rondom. En dit is het teken, dat Jahwe u tot vorst over zijn erfdeel gezalfd heeft:
Judit 8,22 - Ook de dood van onze broeders, de knechting van het land en de verwoesting van ons erfdeel zal God op ons hoofd laten neerkomen, door ons als slaven onder de volken te verspreiden; we zullen een voorwerp van spot en hoon zijn voor wie ons kopen.
Judit 13,5 - Nu toch is het ogenblik gekomen om U te ontfermen over uw erfdeel, door mijn plan te doen slagen en de vijanden die ons bedriegen te vernietigen'.
Psalmen 116,14 - de Heer mijn geloften inlossen ten overstaan van heel zijn volk.
Jozua 13,6 - het bergland met zijn bewoners, van de Libanon tot Misrefot aan de zee, die alle Sidoniërs zijn. Ik zal hen voor de Israëlieten verdrijven. Wijs dit land maar door het lot als erfdeel aan Israël toe, zoals Ik heb bevolen.
Jozua 1,15 - Zodra Jahwe aan uw broeders dezelfde rust geschonken heeft als aan u en ook zij het land in bezit hebben genomen dat Jahwe uw God hun geeft, moogt u terugkeren en genieten van het bezit van uw eigen land, dat Mozes, de dienaar van Jahwe, u ten oosten van de Jordaan gegeven heeft.'
Ester 14,5 - Van mijn geboorte af heb ik in de stam waaruit ik voortkom gehoord, dat Gij, Heer, uit alle volken Israël en uit al hun voorouders onze vaderen hebt aangenomen als een blijvend erfdeel en dat Gij voor hen alles hebt gedaan wat Gij beloofd hadt.
Ester 13,15 - Welaan dan, Heer, God, koning, God van Abraham, spaar uw volk, want ze loeren op onze ondergang en hebben er hun zinnen op gezet om ons, uw erfdeel van oudsher te vernietigen.
Ezechiël 35,15 - zoals gij u verheugd hebt toen het erfdeel van het volk van Israël verwoest werd. Ik zal u hetzelfde lot doen ondergaan. Een woestenij zult ge worden, gebergte van Seir en heel Edom; zo zullen ze erkennen dat Ik Jahwe ben.
Ezechiël 36,12 - Ik zal maken dat er mensen op u leven, mijn volk Israël; het zal u weer in bezit nemen en gij zult zijn erfdeel zijn en zult het nooit meer kinderloos maken, zegt Jahwe de Heer.
Psalmen 33,12 - Gelukzalig Jahwe's volk, het godsvolk, de stam die als zijn erfdeel Hij koos.
Psalmen 94,14 - Neen, de Heer laat niet varen zijn volk, zal nimmer prijsgeven zijn erfdeel:
Ezechiël 21,17 - Schreeuw en jammer, mensenkind, want het zwaard keert zich tegen mijn volk en tegen alle vorsten van Israël; aan het zwaard zullen ze ten prooi vallen, zij en mijn volk. Daarom, sla u op de heupen.
Rechters 21,18 - Maar wij mogen hun onze dochters niet ten huwelijk geven, nu Israël gezworen heeft: Vervloekt degene die aan een Benjaminiet een vrouw ten huwelijk geeft.'
1 Koningen 21,3 - Maar Nabot zei tot Achab: `Jahwe beware mij ervoor dat ik het erfdeel van mijn vaderen aan u zou afstaan.'
2 Koningen 21,14 - Ik zal het overschot van mijn erfdeel verstoten en overleveren aan zijn vijanden; zij worden een prooi en een buit voor al hun vijanden,
Deuteronomium 10,9 - Daarom heeft Levi geen erfdeel, geen eigendom gekregen zoals zijn broeders; zijn eigendom is Jahwe uw God, zoals Hij hem beloofd heeft.
Psalmen 74,2 - Gedenk: voormaals wierf Ge uw schare, loste haar - die stam werd uw erfdeel, de berg Sion: daar maakte Gij woning.
1 Kronieken 22,18 - Hij zei: 'Jahwe, uw God, is immers met u? Hij heeft u toch aan alle kanten rust gegeven? Hij heeft de inwoners van het land aan mij overgeleverd en het land is onderworpen aan Jahwe en aan zijn volk.
Ester 7,3 - Koningin Ester gaf ten antwoord: 'Als ik genade heb gevonden in uw ogen, koning, en als het de koning zo behaagt, laat dan aan mij mijn leven gegeven worden - dat is mijn verlangen -, en ook mijn volk - dat is mijn verzoek.
Nehemia 5,19 - O God, reken mij ten goede wat ik voor het welzijn van dit volk gedaan heb.
Wijsheid van Jezus Sirach 24,23 - Dit alles is gegeven met het verbondsboek van de allerhoogste God, met de wet, die Mozes ons heeft opgelegd als erfdeel voor Jakobs gemeenten.
Wijsheid van Jezus Sirach 44,21 - Daarom heeft de Heer hem onder ede beloofd, dat in zijn nageslacht de volken gezegend zouden worden, dat Hij hem talrijk zou maken als het stof van de aarde, dat Hij zijn nageslacht zo hoog als de sterren zou verheffen en hun een erfdeel zou geven dat van zee tot zee zou reiken en van de Rivier tot het einde der aarde.
Wijsheid van Jezus Sirach 46,8 - En alleen die twee werden behouden, uit zeshonderdduizend voetknechten, om in hun erfdeel binnengeleid te worden, in het land dat overvloeit van melk en honing.
Jozua 8,13 - Zo had hij het volk opgesteld: de hoofdmacht ten noorden van Ai en de troepen in hinderlaag ten westen ervan. Jozua trok in de nacht door de vallei.
Psalmen 28,9 - Herstel de vrijheid van uw volk, zegen die tot uw erfdeel behoren. Wees hun herder: neem hen met U mee tot het einde der tijden.
Rechters 21,1 - In Mispa hadden de Israëlieten gezworen dat niemand van hen zijn dochter aan een Benjaminiet ten huwelijk zou geven.
1 Koningen 21,4 - Toen ging Achab naar huis, somber gestemd en toornig vanwege het antwoord dat Nabot de Jizreeliet hem gegeven had: `Ik sta u het erfdeel van mijn vaderen niet af.' Hij ging op bed liggen, wendde zijn gezicht af en wilde niets eten.
Wijsheid van Jezus Sirach 46,1 - Jozua, de zoon van Nun, was geweldig in de oorlog en hij volgde Mozes op in het profetenambt. Hij werd, zoals zijn naam het zegt, een groot man bij de redding van Gods uitverkorenen, de man, die de aangetreden vijanden af moest straffen, om Israël zijn erfdeel te geven.
Genesis 50,20 - Jullie hebben kwaad tegen mij beraamd, maar God heeft het ten goede gekeerd, om te bewerken wat nu is geschied: het behoud van een talrijk volk.
Jozua 19,9 - Omdat het erfdeel van Juda te groot voor hen was, had men er een deel van afgenomen voor Simeon. Zo kreeg Simeon een gebied toegewezen binnen dat van Juda.
Judit 9,12 - God van mijn vader, God van het erfdeel van Israël, gebieder van hemel en aarde, schepper van de wateren, koning van heel uw schepping, verhoor mijn smeekbede.
Ester 14,9 - de toezegging uit uw mond te verijdelen, uw erfdeel te vernietigen, de mond te snoeren van hen die u prijzen, de luister van uw huis en uw altaar uit te doven,
1 Samuel 23,8 - Saul riep dus heel het volk ten strijde om naar Keila te trekken en david met zijn mannen te belegeren.
Genesis 23,11 - `Geen sprake van, heer. Luister naar mij: Het stuk land schenk ik u, en de grot die erop ligt geef ik u ook; ten overstaan van mijn volksgenoten geef ik ze u: begraaf er uw dode.'